Wendel Kruijswijk (1921-2019)


Enkele citaten uit De Problemist van augustus 2011 vanwege zijn 90e verjaardag: "Ik sta 's nachts om drie uur op, dan is het rustig en kan je lekker doorwerken!" "Ik ben bezig met het corrigeren van 1001 Miniaturen van Gortmans, overweeg een heruitgave van het standaardwerk uit 1939, wil eigenlijk ook de 8x8 collectie van Jan Vink afmaken, moet nog stapels brieven en andere documenten archiveren en in de Koninklijke Bibliotheek opslaan!"

Zodra hij zijn kans schoon zag verruilde Kruijswijk zijn ambtelijke baan voor een betrekking aan de Koninklijke Bibliotheek: "Wat kan ik beter wensen? Ik kon me als toezichthouder op de de dam- en schaakbibliotheek bezig houden met het liefste wat ik wilde doen: het doornemen van damliteratuur en daarnaast het opsporen en aankopen van ontbrekende werken!"

Een solitair dammer: aanschuiven achter het bord tegen iemand die als enige doel heeft te winnen, zonder oog voor de schoonheid van het damspel, dat was maar niks.


De meeste dammers kennen K.W. Kruijswijk als damspel-historicus en eindspelcomponist. Zijn slagwerkproblemen ontstonden meestal bij toeval als hij constateerde dat een eindspel goed aangekleed kon worden. Zijn paradepaardje is het omzetten van partij-eindspelen in scherp winnende problemen.

Met financiële steun van het Prins Bernard Fonds verscheen bij Van Goor & Zonen in 1966 zijn levenswerk "Algemene historie en bibliografie van het DAMSPEL": Ontstaan en evolutie van het damspel; Boeken over en Afbeeldingen van het damspel, een fenomenaal boek, waarvoor hij van de Werelddambond een erediploma kreeg.

Hiernaast één voorbeeld uit zijn eindspeloeuvre (uit Het Damspel juni 1982):
Als de zwarte dam na wits eerste zet naar 35 slaat volgt er: 2.38-33 39x28 3.25x2 en zit zwart dodelijk klem op veld 35.
Als zwart na wits derde zet 18-23 speelt volgt er: 4.35x2 34-40 5.2-35 40-45 6.35-40 met winst.